Verhalen van een levenswerk in de Rotterdamse haven door John Koks
EEN LEVEN LANG IN DE ROTTERDAMSE HAVEN
Ik was denk ik een jaar of vijf a zes toen ik weleens verhalen hoorde van mijn vader over zijn werk in de haven, en toen besefte, of dacht ik, dat moet toch ontzettend mooi zijn wat mijn vader daar allemaal doet. Hij heeft er onbedoeld zoveel indruk bij mij en bij mijn broer mee gemaakt dat wij allebei jaren later toch in de haven terechtgekomen zijn.
Ik kan nog diverse anekdotes van mijn vader herinneren, dat waren de verhalen op verjaardagen die steevast verteld werden waarbij mijn moeder ook steevast vertelde dat het de honderdste keer was dat hij dat vertelde, maar ze bleven voor de gasten leuk en voor mij onuitwisbaar.
Deze anekdote speelde zich af in het jaar 65 t/m 67 ongeveer.
Mijn vader was scheepsagent wat inhield alle paperassen voor de rederij richting kapitein en vice versa in orde te maken inclusief alle douane formaliteiten.
Een algemeen feit, bekend bij de douane, was dat scheepsagenten weleens sigaretten en of drank meekregen van de kapitein maar douane technisch was dat ten strengste verboden zonder belasting te betalen.
Er waren twee opties voor mijn vader of weigeren, voor een echte Hollander iets gratis te weigeren dat doe je niet dus moest je iets verzinnen om van boord te komen met je spullen zonder dat die flikkers van de douane je spulletje in beslag namen(en het dan zelf consumeerde).
Wanneer hij aan boord was informeerde hij altijd naar de douane waar die waren om vervolgens zijn verkregen buit in een tas te stoppen en een gesprek met de douane beambte te beginnen met als einddoel het volgende voorstel, zal ik u even naar de douane sectie brengen ben toch met de auto?
En steevast het antwoord, nou graag als u dat wilt doen is dat wel zo prettig.
Met een volle tas sigaretten en drank en aan zijn zijde een douane ambtenaar liep hij zo door de controle zonder ook maar een strobreed in de weg gelegd te worden hier komt de uitdrukking het mes snijd aan twee kanten volgens mij vandaan.
Wat mij ook nog goed bijstaat zijn de kapiteins die bij ons thuis kwamen eten of gewoon gezellig langs voor een bakje koffie(met whisky uit eigen boot). De meeste uit rusland en oost Duitsland (toen nog) maar dat lag aan de werkgever die deed het meeste zaken met oost europa.
Dus eigenlijk was het werken best leuk in die haven van Rotterdam ook al zij mijn vader jongens leer een vak ga niet hetzelfde als ik doen want de haven laat je niet los als je er eenmaal inzit kom je er niet meer vanaf.
Achteraf was dat wel een puntje van hem want het is een virus wat ongeneeslijk is.